Op de autosloop vind je ook geregeld splinternieuwe auto’s of hele dure auto’s. Ook deze auto’s zijn kwetsbaar met weggedrukte voor-, zij- en achterkanten. De auto’s die hier wachten zijn total loss verklaard maar vele onderdelen van de auto’s zullen binnenkort weer worden gebruikt.

Eerst wordt een auto volledig ontdaan van benzine, diesel, olie en andere vloeistoffen die voor milieuverontreiniging kunnen zorgen. Na een zeefbeurt worden de auto’s uit elkaar gehaald. Dit wordt trippen genoemd. Dit is vakwerk, want een demontage medewerker moet namelijk wel weten wat hij of zij er uit moet halen. Een sloper moet in feite net zo handig zijn als een monteur bij een autogarage. Zeker omdat de moderne auto’s van tegenwoordig vol zitten met veel elektronica.

Eenmaal de auto gestript is gaan de auto’s naar buiten waar ze al gestapeld circa een half jaar blijven staan. Zo nu en dan wordt er nog wat verwijderd. Denk hierbij aan plaatwerk. Na ongeveer een half jaar is er niet veel meer over van de sloopauto. Dan mogen verwijderaars van andere reststoffen aan de slag. Het gaat dan om rubber, automaten en purschuim. Wat er overblijft gaat in de zogenaamde verschroter. In zo’n geval is bijna 90 procent gerecycled.

In het magazijn van de meeste autosloop bedrijven vind je elk onderdeel van vele moderne auto’s te vinden. Deze onderdelen zijn klaar voor een nieuw werkzaam bestaan. Achter een getraliede en gesloten kasten staan meestal de dure autoapparaten, alsook de dure navigatieapparaten. Deze zijn ook van recente makelij.